Amen Ra

Amen Ra

van alle mensen en personeel die bang waren voor de Egyptische kamer en onder andere de mummie, was er maar een personeelsdienst, die er niet bang voor was. Hij was coniërge van beroep, en heette Roy. Roy was dapper, maar ook erg onhandig. Hij was ook de enige die geen ontslag nam, en dus de enige hoop voor de museumeigenaar.
Op een dag toen Roy de vloer aan het vegen was, horde hij rare geluiden uit de Egyptische kamer. Een lichtstraaltje scheen uit de kamer. Dat verbaasde hem heel erg, want hij wist zeker dat het licht uit was. Nu begon hij zich ook te vermoeden dat er wat verdachts gebeurdin de Egyptische kamer. Hij besloot er eens een kijkje te nemen. Hij zette zijn schoonmaak spullen aan de kant, en liep op de deur af. Met rillende handen greep hij naar het handvat, en draaide hem open. Er straalde een ongelofelijk, helder licht in zijn ogen. Hij moest er zelfs van knipperen en in zijn ogen wrijven. Toen hij aan het licht gewend was, zag hij dat de doodskist open was. Hij kreeg een vreselijk kippenvel gevoel. Zal het toch waar zijn, of is het een fabeltje? Hij besloot het grondig te onderzoeken. Hij keek een beetje onverzekerd in de doodskist. Nu snapte hij waar de lichtstraal vandaan kwam. De mummie gaf licht! Hij kon het licht niet weestaan en gooide de deksel van de doodskist dicht. Was dat het,waar iedereen zo bang voor was? Er is niks met hem gebeurd. Het was toch een fabeltje! Opeens ging de deksel van de doodskist vanzelf open. De mummie stond heel rustig op. Roy moest weer vreselijk veel met zijn ogen knipperen, want de mummie gaf weer licht! Roy wist nu zeker dat hij zich had vergist. Dit is duidelijk geen fabeltje! Hij liep met bange stappen naar achter. Hij riep:”Wat wil je van mij?” De hoofd van de mummie ging met een ruk omhoog. Twee strakke ogen keken Roy aan. De mummie gaf onveracht en vreselijke gil en steeg naar boven. Met woede in de ogen keek ze naar Roy.Roy herhaalde:” Wat wil je van mij?” De mummie zei met een strakke en hoge...